54 research outputs found

    Aquatische insecten in een met ijs bedekte plas

    Get PDF
    Er is vrijwel niets bekend over het voorkomen van waterinsecten onder het ijs in gebieden met een relatief zacht klimaat, zoals in Nederland. Daarom is dit in de koude winter van 2008/2009 onderzocht. De waterkolom en de bodem zijn bemonsterd en de activiteit van de fauna is gemeten met macrofaunafuikjes. Vrijwel alle insecten werden aangetroffen op de vegetatie in het koude, maar zuurstofrijke water, terwijl op de relatief warmere bodem de aantallen laag waren. De onderwatervegetatie blijkt een belangrijke rol voor de insecten te spelen

    Stroomsnelheidseisen voor waterlopen in West-Brabant

    Get PDF
    In deze studie zijn minimale stroomsnelheidseisen voor waterlopen in het beheersgebied van het waterschap Brabantse Deltawaterschap Brabantse Delta, gebaseerd op het voorkomen van stromingsminnende macrofauna, geformuleerd. Deze formulering is gebaseerd op basis van (i) een selectie van basisbestanden, (ii) een onafhankelijke selectie van stromingsindicatoren, (iii) het berekenen van macrofauna stroomsnelheidsoptima en –toleranties, (iv) het bewerken van afvoergegevens, (v) het berekenen van daggemiddelde stroomsnelheden over lange tijdreeksen gebaseerd op afvoer- en leggergegevens. Deze eisen kunnen bijdragen aan de ecologische normering van laaglandbeken in West-Braban

    Hydromorfologische kwaliteitselementen; achtergronddocument bij de natuurlijke KRW-typen

    Get PDF
    De Kaderrichtlijn Water vraagt om een kwantitatieve invulling van diverse kwaliteitselementen. Voor de beoordeling van de verplichte hydromorfologische kwaliteitselementen is dit alleen noodzakelijk voor de referentie-omstandigheden. Er is in dit rapport op pragmatische wijze invulling gegeven aan de referentie-omstandigheden voor de hydromorfologische kwaliteitselementen van een selectie van 38 natuurlijke KRW typen in de categorieën Rivieren en Meren. De verplichte hydromorfologische kwaliteitselementen zijn van parameters voorzien en deze parameters zijn op basis van waarnemingen, berekeningen en expert judgement ingevuld. Voor rivieren betreft dit 6 parameters voor hydrologisch regime, 1 voor riviercontinuïteit en 7 voor morfologie. Voor meren betreft dit 7 parameters voor hydrologisch regime en 5 voor morfologie. Met dit minimum aantal parameters per hydromorfologisch kwaliteitselement kan aan de eisen vanuit de KRW worden voldaan. Tenslotte is een methodiek voor de weging van de geselecteerde parameters opgenomen om te komen tot een oordeel over de ecologische toestand per hydromorfologisch kwaliteitselement

    Ecologische streefbeelden voor stromende wateren Veluwe & Vallei

    Get PDF
    Het project Ecologische streefbeelden voor stromende wateren Veluwe & Vallei heeft ten doel om toetsbare streefbeelden te ontwikkelen voor de stromende wateren in het beheersgebied van de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem. Het is het vervolg van het project Maatweb stromende wateren Veluwe & Vallei. In het maatwebproject zijn de verschillende macrofaunagemeenschappen van de stromende wateren in het beheersgebied beschreven. Voor de in totaal dertien onderscheiden gemeenschapstypen uit dit rapport zijn negen streefbeelden ontwikkeld. Deze bestaan uit een beschrijving van de gewenste abiotische condities in combinatie met biotische indicatorsoorten van macrofauna en macrofyten. Daarnaast zijn de te verwachten vissen, amfibieën en vogels bij de streefbeelden vermeld. Selectie van de macrofauna heeft plaatsgevonden met behulp van literatuuronderzoek. Tevens zijn, door middel van statistische analyse, ecologische preferenties van macrofaunataxa voor een aantal voor het streefbeeld relevante milieuvariabelen bepaald

    De effecten van bodemverhoging op het beekecosysteem van de Springendalse beek

    Get PDF
    Het natuurreservaat `Het Springendal¿ heeft jarenlang te kampen gehad met verdroging, verzuring en vermesting. Vanaf de midden negentiger jaren is gewerkt aan herstel van het gebied. Een experiment is uitgevoerd om met behulp open bodemdrempels, geconstrueerd als keiendammetjes, de beekbodem geleidelijk te verhogen. Dit geleidelijk herstelproces is gedurende ruim 2 jaar gevolgd. De beekbodem bleek binnen enkele weken te zijn opgehoogd. Het beekhabitat in het dammetjestraject vertoonde tijdens de eerste twee jaren een iets dynamischer karakter dan het bovenstroomse, niet heringerichte referentietraject. De ontwikkeling van beekmacrofauna in het dammetjestraject bleef enigszins achter ten opzichte van het referentietraject, dit was echter `ondergeschikt¿ aan de natuurlijke veranderingen die plaatsvonden in het gehele beeksysteem. De beekbodemverhoging had geen nadelige invloed op de beeklevensgemeenschap

    Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden Limburg; IV: onderzoek naar aanscherping van de cenotypologie

    Get PDF
    Het project heeft tot doel te bepalen of aanscherping van de huidige cenotypologie van de Limburgse beken, ontwikkeld tijdens het project 'Ecologische typologie, ontwikkelingsreeksen en waterstreefbeelden', noodzakelijk is. Het rapport beschrijft hoe met behulp van het programma ASSOCIA en een syntaxonomische analyse is bepaald of aanscherping noodzakelijk was. Met de analyses is aangetoond dat aanscherping niet noodzakelijk was en dat de huidige onvrede met de cenotypologie kan worden opgelost tijdens het automatiseringsproces van de cenotypologie. Tot slot wordt in het rapport de ontwikkeling van een tweetal instrumenten beschreven die onontbeerlijk zijn voor het automatiseringproces: (1) een toedeelsleutel voor de referentietypologie en (2) kwaliteitsreeksen. De toedeelsleutel biedt een handvat voor de toedeling van locaties aan een referentietype. De keuze van een referentietype is noodzakelijk om de ontwikkelingsrichting van een locatie te kunnen bepalen. De kwaliteitsreeksen zijn trajecten uit het netwerk van cenotypen, met de cenotypen gerangschikt naar oplopende ecologische kwaliteit, die naar alle waarschijnlijkheid het meest zullen voorkomen in de praktijk
    corecore